VeggieSlices

Mabel Engels en Marije Gelderloos

Food Commerce & Technology| Inholland Delft

Deel dit artikel

Terug naar het overzicht

Gedroogde plakken op basis van groenten en fruit, te gebruiken voor consumptie. Dat is VeggieSlices. Bedacht door studenten Food Commerce & Technology Mabel Engels en Marije Gelderloos. Aanleiding voor de ontwikkeling van dit product is de wereldwijde voedselverspilling. Mabel: “Wij hebben gekozen voor een oplossing van groente- en fruitverspilling. Met VeggieSlices gaan we deze verspilling tegen.”

Ongeveer een derde deel van het wereldwijd geproduceerde voedsel gaat verloren. 44 procent hiervan bestaat uit groenten en fruit, waarvan de helft wordt verspild tijdens productie. Dit deel van de groenten en fruit voldoen onder andere niet aan de strenge kwaliteitseisen die door de afnemers worden gesteld (juiste vorm, kleur en afwezigheid van bruine vlekjes, etcetera). Gevolg is dat er veel goed voedsel verloren gaat. Marije: “Dit vraagt om een oplossing. Door een nieuw, gezond en lekker product te ontwikkelen, geven we nieuwe waarde aan deze reststromen.”

Op welke manier kan ik VeggieSlices gebruiken?
Mabel: “Er zijn verschillende toepassingsmogelijkheden voor de gedroogde groenteplakken. Denk aan wraps, broodbeleg of heel dungesneden als norivel bij sushi. Op dit moment onderzoeken we welke toepassing de meeste potentie heeft.” Marije: “We hebben verschillende soorten groenten en fruit getest. We stoppen deze groenten en fruit gepureerd in een dehydrator, omdat het vocht eruit moet. Niet alles is geschikt. Een banaan kwam er bijvoorbeeld als bruine smurrie uit. Tomaten en aardbeien zagen er juist erg goed uit. De kleur en structuur bleven goed en de smaak werd ook behouden.”

Dat klinkt heerlijk! Hoe zijn jullie tot het idee gekomen om dit verder te ontwikkelen?
Mabel: “Na het bedenken van VeggieSlices in jaar drie motiveerde een docent ons om het product verder te ontwikkelen. We hebben daarom contact gezocht met meerdere bedrijven die ons verder konden helpen. Uiteindelijk zijn we bij Food Fellows terechtgekomen. Dit bedrijf werkt samen met Harvest House, een van Nederlands grootste telersverenigingen. Food Fellows bedenkt en produceert bewerkte producten als oplossing voor de reststromen van Food Fellows.”

Hoe werkt de ontwikkeling van het product?
Marije: “Je pureert tomaten, smeert deze uit. Vervolgens in de oven neemt de warme lucht alle vocht mee en worden de tomaten gedroogd. Om de puree vrij van micro-organismen te houden, wordt de tomaat eerst gepasteuriseerd.” Mabel: “Het voordeel van ons product is dat je ‘buitenbeentjes’ kunt bewerken, groente en fruit die er anders uitzien dan normaal. In het eindproduct zie je dit uiteraard niet terug.”

Jullie studeren nu af bij Food Fellows. Voeren jullie dezelfde opdracht uit?
Mabel: “Het is niet heel gebruikelijk dat twee studenten van dezelfde opleiding bij hetzelfde bedrijf stage gaan lopen. We hebben duidelijke kaders gesteld omdat het een individuele opdracht moet zijn. We mogen niet afhankelijk van elkaar zijn. Daarom focust Marije zich op kwaliteit en ik op productontwikkeling.” Marije: “Wij hebben geleerd zelf initiatief te nemen om bij een bedrijf langs te gaan. Zo zijn we bij Food Fellows terechtgekomen. We zijn zelf met een stage idee gekomen zonder op al bestaande stageopdrachten in te gaan.”

Hoe ziet de toekomst van VeggieSlices eruit?
Mabel: “Onze focus ligt op het ontwikkelen van het product. Daarna gaan we kijken hoe we het op de markt gaan brengen, dit in samenwerking met Food Fellows. Zij zijn nu ook bezig met tomaatproducten, zoals saus en soep. Ons product is een mooie toevoeging op dat assortiment. We blijven graag betrokken bij de ontwikkeling.”

Welke tip hebben jullie voor studenten?
Marije: Gewoon proberen! Je weet nooit waar het schip strandt. Ik merk dat mensen graag willen helpen. Dus doe het gewoon! Mabel’s antwoord sluit hierop aan: “Presenteer je idee. Bij positieve feedback krijg je juist zin om verder te gaan. Het motiveert enorm! Je krijgt ook meer kansen. Als je het voor jezelf houdt krijgt niemand het mee.”